Wat moet je doen als je niet kan transpireren?
Een voorwaarde om een plotselinge toevoer van warmte lichamelijk goed te kunnen doorstaan is de mogelijkheid om te kunnen transpireren. Mensen die geen zweetkliertjes bezitten zijn zo zeldzaam dat wij ons hierbij maar willen beperken tot de klachten van de beginnende saunabaders, die er meestal op neerkomen dat zij hun 2 tot 3 miljoen zweetkliertjes nog niet in voldoende mate geoefend hebben.
De belangrijkste voorwaarde tot het goed kunnen functioneren van de zweetkliertjes is een snelle reactie van de haarvaten in de leder-en onderhuid. Helaas is de functie van deze capillairen bij vele mensen door het overmatig gebruik van nicotine min of meer gestoord.
Belangrijk is het feit dat men heeft mogen vaststellen dat de hoeveelheden transpiratievocht die men tijdens het saunabaden kwijtraakt toenemen naarmate men het saunabaden langer beoefent. Proeven met geprepareerde papiertjes die op de huid werden gelegd hebben bovendien aangetoond dat het transpireren al direct bij het betreden van de warme saunacabine wordt ingezet. Het eerste transpiratievocht verdampt echter volledig, zodat er ondanks het transpireren aanvankelijk toch geen vocht op de huid achterblijft.
De beginnende saunabader, die aanvankelijk niet zo goed kan transpireren, adviseren wij daarom om voor het betreden van de saunacabine eerst een zo heet mogelijk voetenbad te nemen, waardoor de poriën in de hele huid wijd worden opengesteld.
Bovendien kan de huid dan nog met een droge borstel tot rood worden toe worden opgewreven, waardoor een betere doorbloeding van de opperhuid al aanwezig is voordat men de cabine of thuissauna betreedt. In de cabine zelf dient het borstelen (zoals ook ieder andere vorm van spierarbeid) achterwege te blijven, niet in het minst omdat dit onsmakelijk is voor de andere baders.